M

MASSAGE

Het masseren van jonge renners is niet aan te raden vermits ze nog in volle groei zijn.

Hun spieren zijn nog zeer kwetsbaar. Iets te ruwe handen zouden deze kunnen beschadigen.

 

Wil je je toch eens laten masseren laat dat dan doen door een gediplomeerde kinesist.


MASSASPURT
Op TV ziet het er spectaculair uit. In het echt is dat ook zo. Ook in het peloton.

 

Al kilometers van te voren moet je proberen een goede positie te bemachtigen en deze te behouden.

 

Je mag in deze fase van de wedstrijd niet teveel schrik hebben anders word je zeker weggedrongen.

 

Indien je geen echte spurter bent kan je je beter afzijdig houden in de spurt en eerder in de wedstrijd proberen te ontsnappen.


MATERIAALKOFFER

Altijd handig als je naar een wedstrijd gaat. Steek hier de meest voor de hand liggende spullen in die je kan nodig hebben vlak voor een wedstrijd:
Olie, colsonbandjes, stofdoek, reserveband, lepeltjes, pomp, inbussleutels, stuurdopje,...


MOETEN? of MOETEN!
Als er één ding is dat je moet doen dan is het plezier hebben in wat je doet!

 

Toch is wielrennen niet zo’n vrijblijvende sport, maar dat zijn andere sporten ook niet.

 

Zoals in elke andere sport moet je trainen.

 

Bij de jongste categorieën (miniemen, aspiranten) is dit eerder beperkt.

In deze leeftijdsgroepen heeft training een invloed op de prestaties.

 

Maar training is hier verre van alles bepalend.

 

Ook fysieke ontwikkeling speelt een zeer grote rol.

De ene jongere van 13 jaar kan al het lichaam hebben van een 14-jarige en de andere heeft nog maar een fysieke leeftijd van 11,5 jaar. Deze verschillen maak je niet goed door enkel te trainen.
Leg dus niet de nadruk op moeten maar op plezier.

Vanaf de nieuwelingen wordt het trainen al wel ernstiger.

Je moet als 15 jarige gaan koersen tegen mannen van 16 jaar.

Er zijn nu al veel renners die serieuzer beginnen trainen. De afstanden worden langer, de koersen worden lastiger, de snelheid gaat omhoog, ...

 

Kortom het vrijblijvende is weg want de koers liegt niet en wacht op niemand.

Als je in het voetbal niet goed genoeg bent voor 1ste klasse ga je spelen in 2de, 3de, 4de nationale.
Je kan zelfs nog ploegen vinden op café-niveau.


Bij het jeugdwielrennen is er slechts 1 categorie.

Om hier mee te kunnen moet je dus iets kunnen maar ook trainen.

Moeten is niet erg als je deze sport graag beoefent.

Maar als je moet gaan trainen omdat het moet kan je je vragen stellen bij jouw toekomst in deze sport.


MUTS
Zet na een wedstrijd zo snel mogelijk een muts (of pet) op je hoofd. De meeste warmte verlies je langs je hoofd en het is belangrijk om niet te hard af te koelen na een inspanning.


N

NACHTRUST

Het is uiteraard belangrijk dat een renner uitgerust aan de start van een wedstrijd komt.

De dag voor de wedstrijd om 21u gaan slapen terwijl je de hele week om 23u30 gaat slapen zal echter niet veel effect hebben. Het is dus beter om een regelmatige nachtrust (= minimum 8 uren/nacht) te hebben.


NA DE AANKOMST
Het is belangrijk dat je na de aankomst even tot rust komt.

Laat je rustig uitbollen en neem je tijd voor je je terug in de drukte begeeft.

Iedereen zal meteen jouw analyse van de wedstrijd vragen. Dat hoort er wel een beetje bij.

  • Kleed je zo snel mogelijk warm aan.
  • Probeer los te rijden om je spieren te verlossen van hun afvalstoffen.
  • Was je daarna en doe warme kleren aan.
  • Vul je vochtpeil aan maar drink niet te snel te veel want daardoor kan je maagproblemen krijgen.
  • Indien je recuperatiepillen of een shake hebt probeer die dan te nemen binnen een uur na de wedstrijd. De vezels van je spieren staan dan nog open waardoor ze deze recuperatiemiddelen optimaal zullen opnemen.

NUMMER 13

Veel renners die het nummer 13 hebben ontvangen spelden dit ondersteboven op.

Dit om ongeluk te voorkomen. Of het al ooit geholpen heeft kunnen we niet met zekerheid zeggen.


O

OOGCONTACT

Als je op een rond punt rijdt of een zijstraat nadert zoek dan steeds oogcontact met de autobestuurders die je pad naderen.

Als je ziet dat zij jou gezien hebben weet je dat het al wat veiliger is om door te rijden.


OPENBARE WEG

Hou er tijdens je trainingen steeds rekening mee dat je je tussen het andere verkeer begeeft.

Er kunnen zich steeds onverwachte verkeerssituaties voordoen. Koers of spurt daarom nooit op drukke punten.


OPTREKKEN

Na elke bocht moet je optrekken. Tijdens een wedstrijd zijn er veel ritme veranderingen.

Hier kan je heel eenvoudig op trainen door bijvoorbeeld op een grote parking te gaan fietsen.
Je hebt dan telkens een kort stuk recht gevolgd door een bocht.

Door hier te trainen leer je je versnellingen gebruiken (terugschakelen voor een bocht en stelselmatig bijschakelen na een bocht).

Ook is dit een zeer goede intervaltraining.

Als je dit elke week al eens 10 minuten doet ga je het verschil tijdens een wedstrijd wel merken.

 

Uiteraard doe je dit als er geen verkeer is op de parking.

Ook handig is dat er iemand op uitkijk staat voor als er toch iemand de parking komt opgereden.


OPWARMING

Bij jeugdwedstrijden wordt de gashendel meestal al vanaf de eerste meters open gedraaid.


Als je dan ‘koud’ (= onopgewarmd) aan de start staat kan het gebeuren dat je het de eerste kilometers zeer moeilijk krijgt of al snel moet lossen.


Je kan je dus best goed opwarmen voor de start.

 

Dat kan je doen door het parcours te verkennen of op je rollen te rijden.

 

Als je je goed opwarmt maar te vroeg voor de start hiermee stopt koelen je spieren terug af en is het effect van de opwarming vaak weg. Goed timen is hier dus de boodschap.