P

WINNEN MET VEEL PANACHE
Overtuigend winnen.

PANNENKOEK
Een slechte renner.

DE PATRON
De baas van het peloton.

JE PEREN ZIEN
Ongelofelijk afzien.

GEEN POTTEN BREKEN
Geen goede resultaten behalen.


R

REMONTEREN
Een renner voor je inhalen en voorbijsteken.

DE ROL MOETEN LOSSEN

Niet meer kunnen volgen.

DE RODE VOD
Omgekeerde rode driehoek die aangeeft dat de renners aan de laatste kilometer beginnen.


S

DE GOEDE SLAG GEMIST HEBBEN
Niet in de juiste ontsnapping zitten.

SLEPEN
Wel in de kopgroep zitten maar niet vol meewerken.

ER EEN SNOK AAN GEVEN

Hevig versnellen.

HET SNOT VOOR DE OGEN FIETSEN
Zo hard rijden dat je alles wat je in je hebt geeft.

HET SPEL ZIT OP DE WAGEN!
De koers is losgebarsten.

DE SPURT DER STERVENDE ZWANEN
Een spurt tussen vermoeide renners die een laatste inspanning moeten leveren

om te kunnen winnen.

 

STRIJKIJZER
Een renner die absoluut niet kan spurten.